Dit is deel 2 van een serie. Na ‘dank je wel‘ van vorige maand is hier nu ‘sorry’. De oefeningen staan op zichzelf, maar de aanleiding was wel één geheel, zoals je vorige maand kon lezen. Het is maar één woord, maar je kunt er veel achter ontdekken.

Tip: dit thema is minder licht dan de meeste andere oefeningen van de maand. Kijk of je bij dit thema stil wilt staan en maak omstandigheden die jou hierbij helpen, bijv. vrije tijd, geen storingen, een opbouwend ritueel na afloop, etc.

Veel waardevols toegewenst!

Stap 1
Maak het even stil in jezelf; ga recht zitten, haal bewust adem, kom tot jezelf.
Maak dan een lijstje: waar wil jij sorry voor zeggen, waar heb je spijt van? Het kan van alles zijn, groot en klein, diepgaand en praktisch, verleden of heden, kijk maar wat er bij je opkomt. Als er een ander bij betrokken was, maakt het niet uit of diegene nog in jouw leven is of niet, het gaat puur om jouw aanvoelen van wat niet goed was, wat je anders zou doen als het kon. Of misschien wil je het niet eens anders doen, terwijl je tegelijkertijd wel weet dat het niet oké is of was. Kortom, alles wat bij je opkomt, doet mee in je lijstje.

Stap 2
Kijk naar je lijstje uit stap 1 en probeer als het ware wat afstand te nemen, alsof je uit de verte naar jezelf kijkt. Over welke kern of kernen gaat dit lijstje dan? Noteer dat in een paar trefwoorden: probeer op deze manier in minder woorden te zeggen waar het in jouw lijstje van stap 1 om gaat.

Stap 3
Kies één ‘item’ uit je lijstje van stap 1 waar je in deze oefening verder mee wilt gaan.
Noteer daarover in korte sprintjes (ca. 5 regels tekst) je antwoord op de volgende vragen:

  • Wie is of zijn daarbij betrokken? Dat kun jij zelf zijn (want het kan gaan om iets wat je jezelf hebt aangedaan of aandoet), het kan iemand anders in jouw leven zijn (een ‘naaste’, iemand naast jou) en/of het kan God zijn (hoe Hij of jouw Bron ook maar voor je is, een diepere, hogere relatie).
  • Wat is het mooie/goede/ware dat jij geweld aangedaan hebt, om het zo maar te zeggen? Dus wat is het goede dat je op een bepaalde manier hebt beschadigd?
  • Waarom doe of deed je dat? Was er een voordeel, een verlangen? Hoe kwam dit zo?
  • Waarom heb je er spijt van?

Stap 4
Lees (hardop) terug wat je in stap 3 schreef. Ga er daarna dieper op in met een sprintje van bijv. 7 of 10 minuten, al mijmerend op papier.

Stap 5
Schrijf een brief(je) aan degene die bij jouw gekozen item uit stap 3 betrokken is: jijzelf, een ander en/of de Ander – net wie van belang is hierbij. Misschien wil je zelfs wel verschillende briefjes schrijven, afhankelijk van degenen die erbij betrokken zijn.
N.B.: Je hoeft dit briefje niet echt te versturen, misschien kan dat niet eens, het gaat erom dat je jezelf als het ware in die relatie plaatst en al schrijvend onder woorden brengt wat jou hierover bezighoudt. Doe dat in een sprintje van bijv. 10 of 15 minuten, met een aanhef aan het begin en een groet aan het eind. Als je wilt kun je er ook even stil bij zijn of over bidden.
Neem hierna een pauze, ga bijvoorbeeld even naar buiten of leg je schrijfsel een paar dagen weg.

Stap 6
Lees je brief(je) uit stap 5 rustig en hardop terug, proef als het ware wat er staat. Valt je iets op? Wat voel je erbij? Noteer daar iets over als je wilt.

Stap 7
Kies twee kernzinnen uit je brief van stap 5 en/of je tekst bij stap 6.
Maak daarmee een rondeel als afsluiting.

Variatie/verdieping

Schrijf over vragen die gaan over sorry. Kies bijvoorbeeld een vraag uit onderstaande lijst:

  • Zeg jij gemakkelijk ‘sorry’ of ‘het spijt me’, hardop tegen iemand? Wat is daar moeilijk of makkelijk aan? Zeg je het bewust of is het eerder ‘beleefd’ dan dat je het echt beleeft?
  • Kun je sorry zeggen als je het eigenlijk niet meent? Waarom zou je dat doen? Heb jij daar een voorbeeld van in jouw leven, in het verleden of misschien zelfs nu? Hoe was dat of hoe is dat?
  • Heb je wel eens een diep doorleefd excuus gemaakt? Waar ging dat over? Hoe was het ervoor en erna, maakte het iets uit?
  • Heeft een ander jou wel eens vergeven voor iets wezenlijks dat je verkeerd hebt gedaan? Waar ging dat over? Hoe was dat?
  • Heeft een ander wel eens sorry tegen jou gezegd over iets wat voor jou belangrijk was? Waar ging dat over en hoe ging jij met dat excuus om?
  • Wat helpt jou een ander te vergeven? En hoe is het als je dat (nog) niet kunt?
  • Kun je jezelf vergeven? Wat helpt jou daarbij?
  • Van Mahatma Gandhi is de uitspraak: “De zwakke kan nooit vergeven. Vergeving is het kenmerk van de sterke.” Vind je dat ook? Wat hebben vergeving en kracht voor jou met elkaar te maken? Ga het niet eerst zitten bedenken, maar begin meteen te schrijven en luister naar je pen.

Lees je tekst (hardop) terug en geef de kern weer in bijvoorbeeld een rondeel of een dubbelelfje of spiegelelfje.

Hergebruik van deze oefening is vrij, mits met bronvermelding:
Sarine Zijderveld, www.papierenspiegel.nl
Foto: Canva

Doe je iets met deze oefening? Zelf of samen met anderen? Laat het me weten, ik hoor het graag.

Nodig
– pen en papier
– kookwekker/timer

Hoe te schrijven: sprintje
– schrijf zo snel als je kunt
– volg de gedachten die opkomen
– blijf doorschrijven
– censureer en corrigeer niets
– let niet op taal- en schrijffouten
– als je vastloopt: herhaal het laatste woord totdat er weer een nieuwe gedachte komt