Dit is deel 3 van een serie. Na ‘dank je wel‘ van augustus en ‘sorry‘ van vorige maand is hier nu ‘alsjeblieft’. De oefeningen staan op zichzelf, maar de aanleiding was wel één geheel, zoals je in augustus kon lezen. Het is maar één woord, maar je kunt er veel achter ontdekken.
Veel waardevols toegewenst!
Stap 1
Maak het even stil in jezelf; ga recht zitten, haal bewust adem, kom tot jezelf.
Als je wilt, kun je teruglezen wat je in de vorige twee oefeningen schreef, bij ‘dank je wel’ en ‘sorry’.
Bij ‘alsjeblieft’ in deze oefening gaat het over een vraag: geef mij alsjeblieft…, mag ik alsjeblieft…, laat mij alsjeblieft…
Vraag jezelf in stilte af: wat heb ik nodig, waar verlang ik naar, wat zou mij op dit moment als het ware voeden, wat zou me goed doen? Waar wil je om vragen of bidden, als je dat doet? Dat is jouw ‘alsjeblieft’: je open handen waarin je kunt ontvangen.
Neem de tijd en kijk wat er aan noden/verlangens/vragen in je opkomt. Maak daar een lijstje van, in trefwoorden. Het kan van alles zijn, groot en klein, diepgaand en praktisch, net wat er opborrelt.
Stap 2
Kijk naar je lijstje uit stap 1 en probeer als het ware wat afstand te nemen, alsof je uit de verte naar jezelf kijkt. Over welke kern of kernen gaat dit lijstje dan? Noteer dat in een paar trefwoorden: probeer op deze manier in minder woorden te zeggen waar het in jouw lijstje van stap 1 om gaat.
Stap 3
Schrijf die kern(en) op het midden van een lege bladzijde en maak daaromheen een gedachtenwolk.
Stap 4
Kijk rustig naar je gedachtenwolk uit stap 3: welk woord (of groepje woorden) springt eruit? Ga daar dieper op in met een sprintje van bijv. 7 of 10 minuten, al mijmerend op papier.
Stap 5
Van wie, aan wie vraag je eigenlijk iets? Als je ‘alsjeblieft’ zegt – in de betekenis van: iets vragen, iets nodig hebben – dan is daar een ander of een Ander bij betrokken. Het kan ook een aspect, een andere kant van jezelf zijn: laat ik mezelf alsjeblieft X of Y geven. In dit ‘alsjeblieft’ zit dus een relatie: een relatie van jou met… wie dat ook maar voor jou is, afhankelijk van waar je tot nu toe over schreef. Wie of wat is die ander van wie je iets vraagt? Noteer daar iets over, zo kort of lang als je wilt.
Stap 6
Schrijf een brief(je) aan de ander die je net in stap 5 benoemd hebt, over de noden/verlangens/vragen die je hebt, over jouw ‘alsjeblieft’.
N.B.: Je hoeft dit briefje niet echt te versturen, misschien kan dat niet eens, het gaat erom dat je jezelf als het ware in die relatie plaatst en al schrijvend onder woorden brengt wat jou hierover bezighoudt. Doe dat in een sprintje van bijv. 10 of 15 minuten, met een aanhef aan het begin en een groet aan het eind. Als je wilt kun je er ook even stil bij zijn of over bidden.
Neem hierna een pauze, ga bijvoorbeeld even naar buiten of leg je schrijfsel een paar dagen weg.
Stap 7
Lees je brief(je) uit stap 6 rustig en hardop terug, proef als het ware wat er staat. Valt je iets op? Wat voel je erbij? Noteer daar iets over als je wilt.
Stap 8
Kies twee kernzinnen uit je brief van stap 6 en/of je tekst bij stap 7.
Maak daarmee een rondeel als afsluiting.
Variatie/verdieping
Schrijf over vragen die gaan over alsjeblieft. Kies bijvoorbeeld een vraag uit onderstaande lijst:
- Vraag je gemakkelijk iets aan een ander? Wat is daar moeilijk of makkelijk aan?
- Bid je? Doe je wel eens schietgebedjes? Wat betekent dat bidden voor jou?
- ‘Alsjeblieft’ betekent letterlijk: als het jou belieft. Dus je vraagt iets, maar met een voorbehoud: ik zou het graag willen krijgen, maar alleen als jij het ook wilt geven. Maakt het uit als je vanuit deze invalshoek terugkijkt naar wat je in deze oefening schreef?
- Van Ziad K. Abdelnour is de uitspraak: “Wees sterk genoeg om alleen te staan, slim genoeg om te weten wanneer je hulp nodig hebt, en dapper genoeg om het te vragen.” — Eigenlijk zijn dit 3 adviezen ineen; welk advies is op dit moment het meest voor jou bedoeld? Wat heeft het je te zeggen? Ga het niet eerst zitten bedenken, maar begin meteen te schrijven en luister naar je pen.
Lees je tekst (hardop) terug en geef de kern weer in bijvoorbeeld een rondeel of een dubbelelfje of spiegelelfje.
Hergebruik van deze oefening is vrij, mits met bronvermelding:
Sarine Zijderveld, www.papierenspiegel.nl
Foto: Canva
Doe je iets met deze oefening? Zelf of samen met anderen? Laat het me weten, ik hoor het graag.
Nodig
– pen en papier
– kookwekker/timer
Hoe te schrijven: sprintje
– schrijf zo snel als je kunt
– volg de gedachten die opkomen
– blijf doorschrijven
– censureer en corrigeer niets
– let niet op taal- en schrijffouten
– als je vastloopt: herhaal het laatste woord totdat er weer een nieuwe gedachte komt
Geef een reactie