Dit is deel 4 van een serie. Na ‘dank je wel‘, ‘sorry‘ en de eerste keer ‘alsjeblieft‘, is hier nu opnieuw ‘alsjeblieft’ – maar dan anders, nu in de zin van geven.

De oefeningen staan op zichzelf, maar de aanleiding was wel één geheel, zoals je in augustus kon lezen. Het zijn maar een paar woorden, maar je kunt er veel achter ontdekken.

Aan het eind vind je ook een oefening om de hele serie mee af te sluiten.

Veel schrijfplezier en inspiratie toegewenst!

Stap 1
Maak het even stil in jezelf; ga recht zitten, haal bewust adem, kom tot jezelf.
Als je wilt, kun je teruglezen wat je in de vorige drie oefeningen schreef, bij dank je wel, sorry en alsjeblieft.

Bij ‘alsjeblieft’ in deze oefening gaat het over wat jij te geven hebt: alsjeblieft, hier heb je…
Vraag jezelf in stilte af: wie ben ik, welke kwaliteiten heb ik, wat wil ik uitdragen, aan anderen geven? Dat is jouw ‘alsjeblieft’: je hand die je naar anderen uitstrekt, met dat wat je wilt en kunt aanreiken, met dat wat je wilt en kunt zijn.
Misschien vind je het moeilijk om daarbij stil te staan, bijvoorbeeld omdat je geleerd hebt dat je bescheiden moet zijn en dat trots verkeerd is. Het is zeer de vraag of dat waar is, maar sowieso gaat het hier niet om bescheidenheid of trots. Denk eerder in termen van ‘gaven’: welke gaven heb jij gekregen die maken dat jij jij bent, welke gaven heb jij te geven?
Neem de tijd en kijk wat er in je opkomt. Maak daar een lijstje van, in trefwoorden. Het kan van alles zijn, groot en klein, diepgaand en praktisch, net wat er opborrelt.

Stap 2
Kijk naar je lijstje uit stap 1 en probeer als het ware wat afstand te nemen, alsof je uit de verte naar jezelf kijkt. Over welke kern of kernen gaat dit lijstje dan? Noteer dat in een paar trefwoorden: probeer op deze manier in minder woorden te zeggen waar het in jouw lijstje van stap 1 om gaat.

Stap 3
Die kwaliteiten/gaven die je te geven hebt (uit stap 1 en 2), aan wie wil je die geven? Voor wie wil je zo zijn? Naar wie strek je op dit moment in je leven als het ware je hand uit en zeg je “Alsjeblieft, hier heb je mij”? Het kan één iemand zijn, een mens, God, een dier, een tuin misschien wel… of het kunnen groepen mensen zijn, gemeenschappen, in het echt of online… kijk maar wat er in je opkomt.
Schrijf daar iets over op, zo kort of lang als je wilt. Misschien wil je een lijstje maken van ‘ontvangers’?

Stap 4
Neem één ‘ontvanger’ uit stap 3 in gedachten en schrijf een brief(je) aan diegene. Zeg wat je wilt geven. Zeg wie je voor diegene wilt zijn.
Doe dat in een sprintje van bijv. 10 of 15 minuten, met een aanhef aan het begin en een groet aan het eind. Als je wilt kun je er ook even stil bij zijn of over bidden.
Neem hierna een pauze, ga bijvoorbeeld even naar buiten of leg je schrijfsel een paar dagen weg.

Stap 5
Lees je brief(je) uit stap 4 rustig en hardop terug, proef als het ware wat er staat. Valt je iets op? Wat voel je erbij? Noteer daar iets over als je wilt.

Stap 6
Kies twee kernzinnen uit je brief van stap 4 en/of je tekst bij stap 5.
Maak daarmee een rondeel als afsluiting.

Variatie/verdieping

Schrijf over vragen die gaan over wat je te geven hebt. Kies bijvoorbeeld een vraag uit onderstaande lijst:

  • Weet jij goed wat jouw kwaliteiten zijn?
  • Kun je voor je eigen kwaliteiten uitkomen? Wat maakt dat dat wel of niet zo is?
  • Bied jij gemakkelijk je hulp aan? Waarom doe je dat? Wat brengt het jou en waarom is dat belangrijk voor je?
  • In hoeverre kun je jouw hulp ook achterwege laten, je ergens juist niet mee bemoeien? Wat maakt dat moeilijk of makkelijk(er)?
  • ‘Alsjeblieft’ betekent letterlijk: als het jou belieft. Dus je geeft iets, maar met een vrijheid: ik bied het jou aan, maar jij mag het weigeren, je hóeft het niet aan te nemen. Maakt het uit als je vanuit deze invalshoek terugkijkt naar wat je in deze oefening schreef?
  • Van de Chinese filosoof Lao-Tse is de uitspraak: “Wat je wilt hebben, moet je eerst geven.” — Als dat zo is, kun je het dan ook omkeren en zeggen: “Wat je geeft, wil je eigenlijk hebben”? Zijn de kwaliteiten/gaven die jij aan anderen wilt geven, ook wat jij nodig hebt, wat jij zélf verlangt? Ga het niet eerst zitten bedenken, maar begin meteen te schrijven en luister naar je pen.
  • Als je de oefening van vorige maand ook hebt gedaan, dan heb je nu geschreven over twee verschillende betekenissen van ‘alsjeblieft’: eerst over wat je wilt ontvangen, en nu over wat je wilt geven. Lees terug wat je vorige maand en deze maand schreef. Hebben die twee schrijfsels met elkaar te maken? Valt je iets op? Dat hoeft niet, maar het kan wel.

Lees je tekst (hardop) terug en geef de kern weer in bijvoorbeeld een rondeel of een dubbelelfje of spiegelelfje.

Afsluiting van de serie

Heb je alle vier oefeningen gedaan, van augustus t/m november? Dan heb je nu vier rondelen waarmee je elke oefening afsloot. Je kunt hiermee een afsluiting van de serie maken:

  1. Schrijf je 4 rondelen bij elkaar over en lees ze hardop, proevend en doorlevend, achter elkaar als één geheel.
  2. Schrijf daarna meteen door in een sprintje van bijv. 10 of 15 minuten en mijmer over wat dit nou voor kern is. Zie je een verband tussen de rondelen? Zit er een beweging in? Waar gaat het in essentie over? Wat zegt dit over jou, op dit moment in je leven?
  3. Lees je sprintje hardop, proevend, terug en geef de kern weer in een nieuw, laatste rondeel.

Als je het leuk vindt, kun je een collage, tekening of schilderij maken waarin een of meer rondelen voorkomen in een mix van beeld en tekst.

Hergebruik van deze oefening is vrij, mits met bronvermelding:
Sarine Zijderveld, www.papierenspiegel.nl
Foto: Canva

Doe je iets met deze oefening? Zelf of samen met anderen? Laat het me weten, ik hoor het graag.

Nodig
– pen en papier
– kookwekker/timer

Hoe te schrijven: sprintje
– schrijf zo snel als je kunt
– volg de gedachten die opkomen
– blijf doorschrijven
– censureer en corrigeer niets
– let niet op taal- en schrijffouten
– als je vastloopt: herhaal het laatste woord totdat er weer een nieuwe gedachte komt